Waarom is goud altijd voor de nr. 1, zilver voor nr. 2 en brons voor nr. 3?

De maatschappij

1896

In de oudheid was een lint of een krans (van olijf- of eikenblad) de aanduiding voor de hoofdprijs. Aan 2e of 3e prijzen deden zij niet, alleen de overwinning telde. Het Olympische medaille-stelsel dateert uit 1896, toen de eerste nieuwe Olympische spelen (sinds het verbod van keizer Theodosius I in 393 na Christus!) werden gevierd. Het goud, zilver en brons komt dus niet uit de oudheid. Wel is het woord ‘medaille’ geïnspireerd door de oudheid, vanuit het Latijn, waar ‘medalia’ de benaming voor een koperen muntje was.

Kostbaarheid

De oprichter (meneer De Coubertin) van de nieuwe Olympische Spelen in 1896 heeft zich bij het bedenken van het Olympisch muntstelsel laten inspireren door de koperen, zilveren en gouden munten die toen net ingevoerd waren door de Latijnse muntunie.
Waarom goud voor de nummer 1 is en zilver voor 2 en brons voor 3, heeft natuurlijk te maken met de waarde van goud, zilver en brons. Goud is nu eenmaal het kostbaarst.
Maar daarnaast staat goud voor goddelijkheid en macht. Zilver staat voor energie en kracht en brons staat voor enthousiasme en zorgzaamheid. Goud was alleen voor de allerbesten.

Ook interessant: Zijn medailles echt van goud?

Deze vraag is mede beantwoord door prof. dr. Ruurd Halbertsma, conservator Klassieke Wereld van Rijksmuseum voor Oudheden