Wat zijn de verkeersregels in de lucht boven Schiphol?

Wetenschap & Techniek

Schiphol is één van de belangrijkste en drukste vliegvelden van Europa. Elke week starten en landen er wel duizenden vliegtuigen vanaf Schiphol. Om te zorgen dat de vliegtuigen in de lucht niet tegen elkaar aan botsen zijn er natuurlijk regels nodig. Maar wat zijn de verkeersregels in de lucht boven Schiphol eigenlijk? Willem Wever weet het antwoord!

Luchtverkeersleiding

De luchtverkeersleiding zorgt dat er in de lucht en op het vliegveld geen botsingen plaatsvinden, al is het nog zo druk. Het is door de ministers bepaald dat ieder land luchtverkeersleiding moet bieden aan de vliegtuigen die er overvliegen, of willen landen of opstijgen. Op drukke dagen starten en landen er wel ruim honderd vliegtuigen per uur vanaf Schiphol. De luchtverkeersleiders zorgen dat al die toestellen netjes na elkaar binnenkomen en weer vertrekken. Zij vertellen de piloten hun richting, snelheid en hoogte en op welke baan ze moeten landen of starten. Zij zijn de oren en ogen op de grond voor de piloot. Dankzij de modernste hightech apparatuur beschikken luchtverkeersleiders over heel veel informatie.

Verschillende type verkeersleiders

De luchtverkeersleiding is ingedeeld in 3 verschillende afdelingen: torenverkeersleiding (Tower), naderingsverkeersleiding voor aankomst & vertrek (Approach) en algemene luchtverkeersleiding (Area Control Center).

De torenverkeersleiders werken vanaf de verkeerstoren op Schiphol - Centrum en vanaf de verkeerstoren bij de Polderbaan (Toren West). De approachverkeersleiders en de luchtverkeersleiders van het Area Control Center werken achter een radarscherm op Schiphol-Oost.

De rol van de verschillende verkeersleiders


Stel, een vliegtuig vertrekt vanaf Schiphol. De piloot praat eerst met een ‘Start-Up Controller’, deze zit in de verkeerstoren op Schiphol. Hij/zij geeft de piloot toestemming om de motoren van het vliegtuig te starten. Vervolgens praat de piloot met een ‘Ground Controller’. Deze verkeersleider begeleidt vanuit de verkeerstoren het vliegtuig van de gate naar de juiste startbaan. Dan schakelt de piloot over naar radiocontact met de torenverkeersleider, van wie hij toestemming moet krijgen om op te stijgen. Collega’s in de toren houden contact met de piloot totdat het vliegtuig met het blote oog niet meer te zien is. Vervolgens wordt het vliegtuig overgedragen aan de naderingsverkeersleiders, officieel is dat de ‘Approach’-luchtverkeersleiding. Zij houden contact met de piloot tot drie kilometer hoogte en brengen het vliegtuig veilig tot een van de ‘snelwegen’ voor het vliegverkeer. Daarna krijgt de piloot te maken met een derde luchtverkeersleidingsteam dat hem begeleidt tot ongeveer 7,5 kilometer hoogte en tot aan de grens van het Nederlandse luchtverkeersleidingsgebied, dat team is de algemene luchtverkeersleiding van het ‘Area Control Centre’. 

Radar

In de lucht zenden vliegtuigen signalen uit over hun hoogte, snelheid en de vliegroutes. Deze signalen worden opgevangen door radars aan de grond en vormen de basis voor de radarbeelden waarmee de radarverkeersleiders van approach en het area control center werken. Ook zij praten in het Engels door een microfoon met de piloten. Als de radarverkeersleider iets wil zeggen tegen de torenverkeersleider, gebruikt hij een special telefoonlijn waardoor hij direct contact heeft met zijn collega op de verkeerstoren. Het is voor piloten dus heel belangrijk om goed naar de luchtverkeersleiding te luisteren. En de luchtverkeersleiding moet altijd super scherp zijn. Zo kunnen alle vliegtuigen veilig aankomen en vertrekken. Kijk de volgende keer als je gaat vliegen maar eens of jij de torens kunt zien! 

 

Bron: Luchtverkeersleiding Nederland.

Weet je ook?