Hoe wist men vroeger of iemand een heks was?
Vroeger dachten mensen al gauw dat je een heks was. Als je maar een beetje anders deed dan de rest. Of als iemand waar je ruzie mee had opeens allerlei nare dingen overkwam, kon je al beschuldigd worden van hekserij.
Een heks zou vaak allerlei misdaden hebben gepleegd, maar die waren nooit te bewijzen. Daarom werd de vrouw gemarteld om een bekentenis los te krijgen (zeggen dat ze het heeft gedaan). Die martelingen waren erg naar. Vaak werden er allerlei pijnlijke instrumenten en proeven gebruikt, zoals de pijnbank. De vrouw werd aan haar armen en benen vastgebonden met kettingen. De armen en benen werden vervolgens langzaam uit elkaar trokken. De meeste vrouwen konden door de pijn niets anders doen dan bekennen.
De 'heksen' moesten voor straf op de brandstapel. Er zijn in de ruim 200 jaar dat er in Europa op heksen is gejaagd, ongeveer 300.000 mensen verbrand. In Nederland werd in 1608 de laatste heks verbrand.