Hoe werkt een kopïeerapparaat?
Een kopieerapparaat werkt heel anders dan een printer. Een printer gebruikt inkt en schrijft daarmee de tekst of het plaatje op het papier. Een kopieermachine gebruikt geen inkt, maar een soort hele dunne plastic. De werking is heel simpel maar heel moeilijk uit te leggen. In de kopieermachine zit onder de glasplaat een rol die elektrostatisch geladen wordt. Dit zijn een soort hele kleine magneetjes. Je legt een vel papier met tekst op de glasplaat, en een felle lamp schuift er overheen zodat de schaduw van de tekst, door de glasplaat, op de rol valt. Op de plekken waar licht op de rol komt, verdwijnen de magneetjes. En op de plekken met schaduw blijven de magneetjes zitten. Daarna gaat er heel fijn plasticpoeder over de rol. Alleen op de plekken waar de magneetjes nog op de rol zitten blijft het plasticpoeder plakken. Als je met de rol over een papier rolt, drukt de rol het plasticpoeder op het papier. Zo krijg je een exacte kopie van het vel dat op de glasplaat ligt. Omdat het plastic niet blijft plakken, wordt het papier nog even verwarmd. Nu smelt het plastic op het papier waardoor het blijft zitten en is je kopietje klaar. Daarom voelt een pas gemaakt kopietje ook zo warm! Vroeger waren er nog geen kopieerapparaten, toen gebruikte men overtrekpapier.