Hoe kan een mier 50 keer zijn eigen gewicht tillen?
Kleine dieren zijn relatief sterker dan grote dieren. Een mier kan wel 50 keer zijn eigen gewicht tillen. Mensen kunnen dat niet. Toch zijn de spieren van mieren niet sterker dan die van de mens. Het verschil zit ‘m in de schaal. Als een dier groter wordt, dan neemt zijn gewicht veel sneller toe dan zijn kracht. Een groot beest is domweg te zwaar, en heeft de meeste spierkracht nodig om zichzelf overeind te houden. Er blijft daarom maar weinig meer over om nog lasten te dragen. Een rekensom als voorbeeld voor de rekenwonders onder jullie: De relatieve kracht van een dier kun je berekenen door zijn oppervlak te delen door zijn gewicht. Zeg dat een gewone mier een oppervlak heeft van 1 en een gewicht van 1. Zijn relatieve kracht is 1 gedeeld door 1 = 1. Stel nu dat een andere mier 200 keer zo groot wordt, da’s ongeveer zo groot als een mens. Zijn oppervlak is 200 x 200 = 40.000 Zijn gewicht is 200 x 200 x 200 = 8.000.000 Zijn relatieve kracht is 40.000 gedeeld door 8.000.000 = 0,005. Dat is maar een tweehonderdste deel (1/200) van de relatieve kracht van een gewone mier. Conclusie: de grote mier is uit zijn krachten gegroeid. Zijn kracht kon de toename van het gewicht niet bijbenen. Zo’n gigantische mier zou niet meer op z’n poten kunnen staan.