Waarom is de Nederlandse paus zo kort paus geweest?
Raymi Sambo van het Historisch Onderzoeksteam van Anno beantwoordt de geschiedenisvragen in Willem Wever.
Ambt
In de zestiende eeuw was het ambt van paus, de hoogste functie van de katholieke kerk, behoorlijk uitgehold. Paus na paus ging zich te buiten aan zaken die weinig met geloof te maken hadden. Valkenjacht, muziek, stierengevechten en toneel hoorden bij het dagelijks vertier in het Vaticaan. Veel christenen hadden hun buik vol van dit losbandige gedrag. Een positieve uitzondering was de enige paus die Nederland ooit heeft voortgebracht: de in 1459 geboren Utrechtenaar Adriaan Florisz Boeyens.
Vergiftigd
Als bisschop in dienst van keizer Karel V stond hij bekend als een vroom mens. Zo werd hij bijvoorbeeld eens vergiftigd door een minnares van een ondergeschikte, uit wraak voor zijn strenge preken tegen zedeloosheid binnen de kerk. Paus Leo X benoemde Adriaan in 1517 tot kardinaal. Toen Leo X overleed moest er een nieuwe paus worden gekozen.
Stemmen
De Italiaanse kardinalen die mochten kiezen kwamen er echter niet uit: na tien stemrondes hadden de jaloerse heren nóg geen nieuwe kandidaat benoemd. Uiteindelijk won Adriaan, die als niet-Italiaan voor niemand een bedreiging leek te zijn. Léék, want de nieuwe paus gooide direct alle valkeniers, muzikanten en toneelspelers uit het Vaticaan, sprak de kardinalen aan op hun zedeloze gedrag en begon vlijtig aan hervormingen van de kerk. Lang duurde het niet: na een kleine twee jaar werd paus Adrianus VI ziek en in 1523 stierf hij. Vergiftigd, fluisterde men.