Wat maakt een virus zo besmettelijk?
Wat is een virus?
Een virus kun je kennen van bijvoorbeel verkoudheid of griep. Een virus is anders dan een bacterie, van een bacterie kun je namelijk ook ziek worden. Je hebt van een virus minder deeltjes nodig om ziek te worden dan bij een bacterie. Dit betekent dus dat virussen veel besmettelijker zijn. Je kunt worden vooral besmet met een virus door braaksel, ontlasting en speeksel van anderen. Een virus kan niet lang overleven buiten een lichaam, maar toch kun je een virus oplopen door kort na een ander dezelfde deurklink vast te pakken als die gene het virus bij zich draagt. Dit is dan oppervlaktebesmetting.
Virussen in voedsel en dieren
Een virus kan ook in oppervlakte water. Dit betekent dat dieren die in het water leven of groente en fruit besmet kunnen raken met een virus. Het is daarom belangrijk om eten goed af te spoelen en wanneer nodig te koken. Ook is het verstandig om na het aanraken van dieren je handen te wassen.
Hoe voorkom je besmetting?
Het liefst voorkom je natuurlijk dat je ziek wordt! Het belangrijkste is dan: goede hygiëne.
- Was goed je handen met zeep
- Nies en hoest in je elleboog
- Als iemand ziekteverschijnselen vertoont, geef dan geen hand
Wanneer word je weer beter?
Meestal brengt een virus geen gevaren met zich mee. Zodra een virus je lichaam is binnengekomen en je ziek wordt, gaat je imuumsysteem aan het werk om het virus te bestrijden. Meestal duurt dit maximaal 2 tot 3 weken en voel je je na de eerste week al weer wat beter. Naturlijk is dit afhankelijk van je totale gezondheid. Wat je vooral kunt doen als je besmet bent met een virus is zorgen dat je genoeg rust krijgt, zodat je lichaam hard aan het werk kan om weer beter te worden!