Wat is het Syndroom van Down
Wat is het?
Het Down syndroom is een aangeboren afwijking. Mensen met deze afwijking hebben een verstandelijke handicap, de ernst van de handicap verschilt per persoon. Ieamand die het Syndroom van down heeft, heeft een extra chromosoom 21. Vaak kun je het vaak aan iemands uiterlijk zien als hij of zij het syndroom van Down heeft. De ogen staan bijvoorbeeld een beetje anders, en de vorm van het hoofd ook. De ontwikkelingsleeftijd loopt vaak achter. Dit betekent bijvoorbeeld dat ze zich in hun hoofd jonger voelen, dan dat ze eigenlijk zijn. Ook zijn mensen met het Downsyndroom vaak minder goed in hun spraak en taal. De ernst van deze kenmerken kunnen per persoon verschillen.
Hoe komt het?
Normaal gesproken hebben mensen 46 chromosomen in hun lichaam. Chromosomen zijn eigenlijk de verpakking van je DNA en in je DNA liggen de genen. Genen bepalen bijvoorbeeld hoe lang je wordt, of welke kleur ogen je hebt. Je krijgt er 23 van je moeder en 23 van je vader, deze worden samengevoegd en zo ontstaat het DNA van een baby!
Bij het syndroom van Down gaat er iets mis bij het samenvoegen en komen er in plaats van 46 cromosomen in elke cel, 47 chromosomen. Dit gebeurt vaker bij vrouwen die wat ouder zijn als ze zwanger raken. De kans dat je een kindje met het syndroom van Down krijgt als je 27 bent, is veel kleiner dan als je een kindje krijgt als je 40 bent.
Kun je er weer van genezen?
Door middel van een echo wordt voor de geboorte vaak vastgesteld dat een kindje een groot risico op het syndroom van Down heeft. Je kunt niet van de ziekte genezen. Wel worden mensen met het syndroom behandelt, om problemen te verhelpen. Iemand met down loopt meer risico op verschilende afwijkingen. Voorbeelden hiervan zijn hartafwijkingen, leukemie of een herseninfarct. Gelukkig zijn er teams die gespecialiseerd zijn in het behandelen van het Down syndroom.