Hoe werkt een aspirientje?
In aspirine zit het medicijn acetylsalicylzuur. Het bestaat al heel lang en komt bijvoorbeeld voor in de bast van bomen (wilgenboom). Aspirine remt de aanmaak van bepaalde stofjes in je lichaam. Deze stofjes heten prostaglandines. Prostaglandines zijn nodig voor verschillende dingen die in je lichaam gebeuren. Als je aspirine neemt, worden er dus minder prostaglandines gemaakt. Hierdoor heeft aspirine de volgende effecten: Pijnstillend: aspirine zorgt er voor dat je pijnzenuwen ongevoelig worden voor pijnprikkels, hierdoor voel je de pijn minder Ontstekingsremmend en koortsverlagend: bij een infectie remt aspirine de ontstekingsreactie. Omdat er minder ontsteking is, zakt de koorts. Bloedverdunnend: aspirine zorgt er voor dat je bloedplaatjes (die er voor zorgen dat een wondje stopt met bloeden) minder goed aan elkaar plakken, waardoor je minder snel bloedpropjes krijgt. Hierdoor heb je minder kans op hart- en vaatziekten. Teveel aspirine nemen is niet goed voor je. Je kan dan bijvoorbeeld maagklachten krijgen.