Als je over het weer praat denk je even niet aan de juf, ben je die dan vergeten?
Als je over het weer praat, denk je aan het weer en denk je even niet aan iets anders zoals de juf. Dit heeft te maken met de werking van de hersenen en het geheugen. Het geheugen zit ingewikkeld in elkaar. Je kunt iets lang onthouden, iets kort onthouden of er tussen in.
Zo werkt het geheugen:
Informatie komt binnen via de zintuigen in het Kort Sensorisch Geheugen (KSG). Dit kunnen wel een miljoen stukjes zijn. Ons brein selecteert (gelukkig voor ons) het grootste deel als ‘niet-belangrijk’ weg. Wat overblijft komt in het Korte Termijn Geheugen (KTG). Dit geheugen kan circa zeven stukjes informatie voor een beperkt aantal seconden vasthouden (bijvoorbeeld 7 cijfers van een telefoonnummer). Hier beslist het brein wat doorgestuurd kan worden naar het Lange Termijn Geheugen (LTG). Het LTG heeft een nagenoeg onbeperkte capaciteit en kan heel veel brokjes informatie opslaan en vasthouden. Of we de informatie kunnen terugvinden hangt ervan af. Zo kun je bijvoorbeeld een juf van je school herkennen wanneer je haar op school tegenkomt, maar haar voorbij lopen wanneer je haar bijvoorbeeld in de dierentuin tegenkomt. Je herinnert dan bepaalde informatie in een bepaalde context.
Wanneer jij over het weer praat of over iets anders, ben je de juf niet vergeten. De juf zit in het Lange Termijn Geheugen. Mensen of gebeurtenissen uit het Lange Termijn Geheugen zijn makkelijk op te roepen wanneer je deze mensen vaak ziet.